Beschrijving: Altijd de Vrouw: Geregisseerd door Arthur Rosson. Met Betty Compson, Emory Johnson, Doris Pawn en Gerald Pring. In het oude Egypte maakt koningin Neco Tokris de hogepriester boos door verliefd te worden op een kleine geestelijke. De hogepriester zorgt ervoor dat zijn rivaal wordt gestenigd, en de koningin laat zich, in plaats van zich te onderwerpen, levend begraven met het lichaam van haar minnaar. Vele eeuwen later stoomt een schip richting Caïro, Egypte. Onder de passagiers bevinden zich de rijke playboy Reginald Stanhope; vaudeville-danseres Celia Thaxter en haar manager, Gregory Gallup, die samen Reginald manoeuvreren om met haar te trouwen. Ook aan boord zijn Herbert Boone, een geschokte drugsverslaafde, en zijn zeurende vrouw Adele; Kelim Pasha, een Egyptische prins die de genegenheid van Adele Boone aantrekt; en Mahmud, een Egyptische mysticus die volhoudt dat Celia Thaxter en Herbert Boone de reïncarnaties zijn van een oude Egyptische koningin en een priester die zichzelf hebben opgeofferd voor hun liefde. Hij gelooft stiekem dat hij de reïncarnatie is van de hogepriester die de koningin heeft verraden. Bij hun aankomst in Caïro trekt de groep door de woestijn op zoek naar het graf van koningin Neco Tokris, dat haar legendarische schat bevat. Kelim Pasha onthult zijn kwaadaardige plannen met Celia en de schat, en brengt de karavaan onder zijn macht. Reginald Stanhope, die bekent dat hij slechts een agent van Kelim Pasha is, vertrekt om hulp en sterft. Een gerehabiliteerde Herbert Boone zweert dat hij van Celia houdt en belooft haar te beschermen. Wanneer ze bij het graf van koningin Neco Tokris aankomen, onthult Mahmud dat er geen schat is, maar eerder de verzoening van Kelim Pasha voor het verraden van de koningin. Pasha struikelt en valt in een diepe kuil, en Adele Boone wordt de dood in gesleept wanneer ze hem probeert te redden, waardoor Herbert Boone en Celia Thaxter vrij blijven om hun geluk na te streven..